-ZIJ GROEIT, GENIET, DEELT UIT, VERWONDERT -
De Bijbel staat vol met liefdesuitingen, beloftes en waarheden van onze hemelse Vader. Samen vormen ze een brief aan jou!
​
​
Mijn kind,
Je kent mij misschien niet, maar ik ken je door en door (Psalm 139:1).
Ik weet het wanneer je zit en wanneer je weer opstaat (Psalm 139:2).
Alles wat je doet, is bij mij bekend (Psalm 139:3).
Zelfs de haren op je hoofd zijn geteld (Matteüs 10:29-31),
want je bent gemaakt naar mijn evenbeeld (Genesis 1:27).
Voordat je verwekt werd, kende ik je al (Jeremia 1:5).
Jij bent geen vergissing (Psalm 139:15),
ik heb je prachtig gemaakt (Psalm 139:14).
Ik heb je gemaakt in de buik van je moeder (Psalm 139:13).
Mijn verlangen is om je te overladen met mijn liefde (1 Johannes 3:1),
gewoon omdat ik je Vader ben en jij mijn kind bent (1 Johannes 3:1).
Ik geef je veel meer dan een aardse vader zou kunnen (Matteüs 7:11),
want ik ben de perfecte Vader (Matteüs 5:48).
Ik geef je wat je nodig hebt (Matteüs 6:31-33).
Ik denk oneindig veel aan je (Psalm 139:17-18).
Ik zal niet stoppen met het goede voor je te doen (Jeremia 32:40),
want jij bent mijn kostbare bezit (Exodus 19:5).
Als je mij met je hele hart zoekt, zul je mij vinden (Deuteronomium 4:29).
Ik houd net zoveel van je als van Jezus
Ik ben de Vader die je troost in al je verdriet (2 Korintiërs 1:3-4).
Als je terneergeslagen bent, ben ik dicht bij je (Psalm 34:19).
Zoals een herder een lam draagt, zo heb ik jou gedragen (Jesaja 40:11).
Ik ben je Vader en ik houd net zoveel van jou als van mijn Zoon, Jezus (Johannes 17:23).
Hij kwam om te laten zien dat ik aan jouw kant sta en niet tegenover je (Romeinen 8:31),
en om je te vertellen dat ik niet meer naar je zonden kijk (2 Korintiërs 5:18-19).
Ik gaf alles op waar ik van hield, zodat ik misschien jouw liefde zou winnen (Romeinen 8:31-32).
Jezus stierf zodat wij weer bij elkaar kunnen komen (2 Korintiërs 5:18-19).
Als je Jezus verwelkomt, ontvang je mij ook (1 Johannes 2:23),
en niets zal je ooit nog scheiden van mijn liefde (Romeinen 8:38-39).
Kom thuis en ik geef het grootste feest dat je ooit beleefd hebt (Lucas 15:7).
Ik ben altijd Vader geweest en ik zal altijd Vader blijven (Efeziërs 3:14-15).
Mijn vraag is: “Wil je mijn kind zijn?” (Johannes 1:12-13).
Ik wacht op je (Lucas 15:11-32),
Je Vader